De somatische zorg vergt eerst alle aandacht. Patiënt en naasten zijn in crisis. Een rustige vastberaden benadering gebaseerd op empathie en respect, maakt dat mensen kunnen openstaan voor hulp. Ideaal gezien zijn psychiatrisch geschoolde hulpverleners onmiddellijk beschikbaar. Maar dit is niet steeds het geval. Een eerste psychosociale evaluatie en opvang moet hoe dan ook gebeuren. De tools IPEO en KIPEO helpen bij een goede opvang.
Evaluatie en opvang na een suïcidepoging van een volwassene
Evaluatie en opvang na een suïcidepoging van een jongere
Evaluatie en opvang na een suïcidepoging van een volwassene
Wat is IPEO?
IPEO is een Instrument voor Psychosociale Evaluatie en Opvang van suïcidepogers in een Algemeen Ziekenhuis (AZ). Het is een assessmentinstrument, dat bestaat uit een semigestructureerd interview waarmee risicofactoren en zorgbehoeften in kaart worden gebracht. Voor jongeren bestaat er de KIPEO-versie (-18 jaar).
IPEO 1 wordt uitgevoerd zodra de patiënt aanspreekbaar is. Indien mogelijk gebeurt dit samen met de aanwezige naaste(n) van patiënt. Er wordt informatie verzameld met betrekking tot de volgende thema’s:
- Info bij aanmelding
- Ernst van lichamelijk letsel
- Methode
- Socio-demografische gegevens
- Inschatting van emoties en gedrag
- Medicatiegebruik
- Psychiatrische voorgeschiedenis/behandelingen
- Eerdere suïcidepogingen
- Sociaal netwerk
- Bereidheid tot verdere begeleiding
Voor de IPEO 1 is geen specifieke psychologische of psychiatrische kennis vereist. Spoedpersoneel dat getraind werd in het gebruik van het instrument kan dit op een efficiënte en goede manier doen.
IPEO 2 bouwt verder op IPEO 1 en wordt uitgevoerd door getrainde psychologisch/psychiatrisch geschoolde hulpverleners. Aan de hand van de IPEO 2 wordt er informatie verzameld met betrekking tot volgende thema’s:
- Ervaren problemen
- Motieven voor de suïcidepoging
- Aanwezigheid suïcidegedachten en –plannen
- Suïcidale intentie
- Alcohol- en/of druggebruik
- Zorgbehoeften die aangegeven worden door de patiënt en/of zijn omgeving
- Diagnose of probleemomschrijving, risico-inschatting en zorgtraject
Een kwalitatieve opvang vereist dat zowel IPEO 1 als IPEO 2 afgenomen worden. IPEO wordt dan ook idealiter ingebouwd in een zorgpad. Elke patiënt wordt geëvalueerd en de communicatie tussen hulpverleners is geregeld op basis van een IPEO-verslag. Voor training in en implementatie van het gebruik van het instrument kan u contact opnemen met de CGG-suïcidepreventiewerking van uw provincie.
Download hier de handleiding IPEO
Evaluatie en opvang na een suïcidepoging van een jongere
Wat is KIPEO?
KIPEO is een Instrument voor Psychosociale Opvang en Evaluatie voor suïcidepogers - Kinderen en Jongeren. KIPEO bestaat uit 3 delen.
KIPEO 1 is een eerste opvang die kan uitgevoerd worden door getrainde hulpverleners in een spoedafdeling van een AZ, een Centrum voor leerlingbegeleiding (CLB), een Centrum voor Geestelijke Gezondheid (CGG) of een kinderpsychiatrische dienst. Er wordt informatie verzameld met betrekking tot volgende thema’s:
- Info bij aanmelding
- Ernst van lichamelijk letsel
- Methode
- Socio-demografische gegevens
- Medicatiegebruik
- Inschatting van emoties, suïcidale gedachten en -plannen
- Eerdere suïcidepogingen
- Automutilatie
- Sociaal netwerk en steun
- Mate van hopeloosheid
- Bereidheid tot verdere begeleiding
KIPEO 2 is een meer gespecialiseerde opvang die verder bouwt op KIPEO 1 en uitgevoerd wordt door hulpverleners met kinderpsychiatrische kennis in een AZ, kinderpsychiatrie of CGG. Via KIPEO 2 wordt er gepeild naar volgende thema’s:
- Suïcidale intentie
- Voorafgaande problemen
- Motieven voor de suïcidepoging
- Alcohol-, drugs- en/of medicatiegebruik
- Aanwezigheid van suïcidale gedachten en –plannen
- Coping
- Hulpverleningsvoorgeschiedenis/behandelingen van jongere en van de ouders
- Zorgbehoeften die aangegeven worden door de jongere
- Probleemomschrijving, risico-inschatting en zorgtraject
KIPEO-O is de versie voor ouders/voogd. Dit is een vragenlijst die door één of beide ouder(s)/voogd(en) ingevuld kan worden, wanneer zij aanwezig zijn. Het doel van deze afname is tweeledig. Enerzijds is de KIPEO-O een bron van extra informatie voor de hulpverleners, anderzijds wil de KIPEO-O het gevoel van betrokkenheid van de ouders/voogden verhogen. Volgende thema’s worden bevraagd vanuit het perspectief van de ouder/voogd:
- Relatie tot kind of jongere
- Socio-demografische gegevens
- Eerdere suïcidepogingen
- Automutilatie
- Sociaal netwerk en steun
- Medicatie
- Voorafgaande problemen
- Alcohol-, drugs- en/of medicatiemisbruik
- Hulpverleningsvoorgeschiedenis van kind/jongere en zijn/haar ouders
- Zorgbehoeften en vragen
Voor een kwalitatieve opvang is het noodzakelijk dat KIPEO 1 gevolgd wordt door een KIPEO 2 evaluatie. Indien mogelijk is het raadzaam om ook de KIPEO-O samen met de ouders in te vullen of tijdens het wachten door de ouder/voogd zelfstandig te laten invullen.
Download hier de handleiding KIPEO
Ondersteuning
VLESP werkt samen met de CGG Suïcidepreventie om het gebruik van IPEO en KIPEO te promoten. Ze ondersteunen Algemene Ziekenhuizen (AZ) bij de uitwerking van een zorgpad en trainen personeel en artsen om IPEO en/of KIPEO te gebruiken.
Registratiestudie IPEO/KIPEO
De Eenheid voor Zelfmoordonderzoek van de UGent voert een registratiestudie uit op basis van de anonieme data van de IPEO/KIPEO. Deze studie levert belangrijke inzichten op met betrekking tot de problematiek van de Vlaamse patiënten en hun zorgbehoeften en hoe de zorg best georganiseerd wordt. Voor meer informatie over deze registratiestudie of om de jaarverslagen te downloaden, ga naar www.eenheidvoorzelfmoordonderzoek.be.